Peperplanten hebben warmte nodig, groeien het beste in een serre of plastic tunnel. Wil je toch in de vollegrond planten zoek dan een zo warm, beschut mogelijk plekje uit. Niet voor 10 mei buiten planten.

Zij hebben een humusrijke, luchtige grond nodig.

De pepers niet te veel voeding geven, anders gaan ze te weelderig groeien en maken ze geen vruchten aan. Een beetje compost rond de wortels is aan te raden.

Na het planten de eerste dagen voldoende (licht lauw) water geven.

In eerste instantie houdt je 4 takken aan. Het is handig om de onderste bladeren en takjes te verwijderen, zo krijg je een plant waarbij je het overzicht behoudt en de onderste vruchten niet op de grond hangen.

Je kan een peper ook in een pot op het terras kweken, zowel de bloemetjes als de gekleurde pepers zijn uitermate decoratief, en heb je een vruchtje nodig in de keuken dan hoef je niet ver te lopen.

De peper is gevoelig voor phytoftora (aardappelziekte). Bij warme maar vochtige weersomstandigheden (de ziekte duikt veelal op in juni-juli) kan de ziekte ongenadig toeslaan. Phytoftora is, als men er heel snel bij is, vrij makkelijk te bestrijden. Wil je liever geen chemische bestrijding, zorg er dan voor dat je de planten niet te dicht bij elkaar plant zodat er genoeg luchtcirculatie is. In volle grond kan je met een soort van afdakje boven de plant het gevaar op besmetting ook al doen verminderen.Neem aangetaste bladeren voorzichtig en snel weg. In een vroeg stadium van de ziekte kan je nog vrij goed bijsturen.