Een fruitige en frisse druif. De ideale druif voor iedereen die een makkelijke druif in de tuin wil. Dit ras geeft zeer makkelijk kleine, diepblauwe druiven die goed van smaak zijn: zelfs in een koude zomer zeer zoet. De plant heeft weinig onderhoud nodig en hoeft bijv. niet gekrent te worden.
Bestuiving: zelfbestuivend.
Bemesting: in de winter, hoe groter de plant, des te meer kalk de plant nodig heeft. Bij zure vruchten de winter erop meer kalk gebruiken voor zoetere vruchten. Plantdelen niet geschikt voor consumptie.
Standplaats: zonnig
Bloeitijd: mei
Oogsttijd: september
Druivenstruiken kunnen op elke grondsoort worden geteeld maar verdragen geen natte grond. Ze kunnen beter tegen droogte dan tegen te veel water. Ze doen het ideaal in een kas of serre maar tegenwoordig voldoen de rassen ook aan ons klimaat.
Te veel druiventrossen aan een plant is nadelig want dan kan er rui (afvallen van de vruchten) en slechte kleuring optreden.
Een volwassen druivelaar zou maar 20-25 trossen mogen dragen. Een goede uitdunnende druivensnoei in januari is daarom aan te raden. Bij de klassieke druivensnoei (juni) worden een groot aantal twijgen verwijderd (teruggesnoeid). Men behoudt ongeveer 25 stevige twijgen en deze worden dan op 3 of 4 knoppen ingesnoeid.
hoogte ca. 60 cm (incl. pot)
| Kleur | blauw |
|---|---|
| Specificaties | Fruitplanten |
| Maand | November, Oktober, September, Augustus, Juli, Juni, Mei, April, Maart |
| Buiten of binnen | Binnenteelt, Buitenteelt, Binnen- en buitenteelt |
| fruitsoort | Druiven |
