Romeinse sla / Bindsla
Little Gem sla / Romeinse-, Romaanse- of bindsla is een variant die recht omhoog groeit. Hij is vooral populair in zuiderse landen als Italië en Spanje. De buitenste bladeren zijn vrij hard en stug en daardoor ideaal om te stoven. Hun smaak is te vergelijken met spinazie of andijvie. De bladeren kunnen op het einde van de teelt aan de top worden dichtgebonden, zo blijft het hart zacht en bleek. Het binnenste gedeelte is daardoor geschikt om rauw te eten, de smaak is iets wranger dan die van kropsla.
Sla is heel makkelijk te kweken in uw eigen moestuin. Wacht niet te lang met oogsten van buitensla, de kans op ziektes neemt steeds toe. Wees tevreden met een ietwat kleinere krop, die ziekte vrij is.
Bewaar hem het best in de koelkast, hier blijft hij enkele dagen vers. Scheur( i.p.v. snijden) de bladeren van de krop zo sluiten de poriën sneller, beter en blijft de sla langer vers.
Stapelkorting
6 plantjes | voor €3,50 |
12 plantjes | voor €5,50 |
18 plantjes | voor €8,50 |
Plantafstand: 25 x 30 cm
Indien je over een serre beschikt die vorstvrij kan worden gehouden kan je al vanaf begin februari aan de slag. Met wat hulp van de zon kun je al half april oogsten. In een koude, onverwarmde serre plant je best pas vanaf half maart. Een beetje nachtvorst kan geen kwaad, vriest het langer dan kan je de plantjes best afdekken met acryldoek. De teeltduur is ongeveer 10 weken.
Vanaf half april tot begin september kan gerust buiten worden geplant. Dek de planten eventueel af met een net tegen de vogels. De teeltduur is 6 tot 8 weken.
Wil je in de herfst nog sla oogsten dan kan je best vanaf 5 september terug in een koude serre opplanten. Oogst ongeveer eind oktober. Bij vroege nachtvorst 's nachts afdekken met doek. Na eind september planten heeft niet veel zin, de dagen worden korter en donkerder en de teeltduur te lang.
Sla kan op de meeste grondsoorten goed geteeld worden. Als bemesting worden bij voorkeur organische meststoffen gebruikt, deze hebben een lange werking. Plant de perspotten niet te diep, ongeveer ½ van de kluit onder de aarde. Op deze manier verminder je het contact met de grond en wordt de kans op schimmelinfecties kleiner.
Geef sla zeker in het voorjaar en de zomer regelmatig en voldoende water. Dit doe je best in de vroege voormiddag of de late avond, wanneer de temperatuur lager is. Warmte en vocht zijn immers uitstekende omstandigheden voor ziektes. Let vooral in het najaar op met water geven, de plant gaat immers minder verdampen. Geef je dan te veel water dan krijg je al snel 'glazigheid' (cellen die open barsten door de hoge worteldruk).
Problemen en ziektes •Droogrand (meestal in het voorjaar) door te weinig vocht of te hoge zoutconcentratie in de bodem. •Schot (vooral in de zomer) door te weinig vocht en/of niet snel genoeg geoogst. •Glazigheid (meestal in het najaar) door een te hoge worteldruk bij te veel vocht of te weinig verluchten zodat de plant te weinig verdampt. •Botritis of voetrot: schimmelpluis aan de onderkant van de krop. •Sclerotinia: zwarte bolletjes op de stengel. •Witziekte of valse meeldauw, zeker bij oude sla-rassen. •Rupsen. •Slakken: strooi tijdig op een droge grond slakkenkorrels tussen de planten
Specificaties | Groenteplanten |
---|---|
Maand | Augustus, Juli, Juni, Mei, April, Maart |
Buiten of binnen | Buitenteelt |